Corona

Corona-02_Als-Brugman-praten-Straotpraot

Onzichtbare gevaren dicteren mijn binnenblijven. De muren een cocon om mij te handhaven.

Zelfgekozen isolement. Dat voelt doorgaans best comfortabel. Op eigen benen staan, (al zwalken die soms een beetje). Nu lijkt ‘eigen’ niet meer van mij. Wat is dit? Ruik ik de bedreiging? Falende zintuigen.

Het zien is mij wel gelukt, want de ganse dag vul ik met televisiekijken. Ik sluit aan bij het dagelijkse bestaan van een groep ouderen. Hun denken voorgeschoteld, via een beeldscherm. Ik tel mee, met de oplopende coronacijfers. Nummers voor mensen. Die overgaan naar het hiernamaals. Soms met uitstel door verzorgers in ruimtepakken. Op Ic’s happend naar adem en huidhonger. Mijn verlangen is nabijheid. In plaats hiervan vul ik mijn koelkast met ontsmette pakken groente, die ik aanpak op afstand aan de voordeur. Geen ademteug vermengt.

Mijn wereld is twee blikvelden groot. Ik kijk vanachter het raam naar de kleine wereld van kinderen op het binnenplein. Zij maken wel lawaai. In mijn hoofd is het steeds stiller.

Aan de voorzijde van het huis kijk ik naar de ouderen achter het glas aan de overkant. Zij kijken terug. Twintig zuchten verwijderd, zwaaien we naar elkaar. Ik denk aan vluchtelingen, opeengepakt in opvangkampen.

Wat als straks? Wat betekent dat? Ik wil dansen in de straat. Niet eindig zijn.
Ik begin opnieuw. Tel een minuut, na een minuut. Tot ik zie wat ik nooit eerder zag.