Treincoupe
Er zit een stuk brood in de weg. In de tussentijd van het wachten heb ik geschrokt. Nu heb ik de hik. Die ik krampachtig onderdruk in deze treincoupé.
Het landschap buiten toont zich weids en heldergroen. Met af en toe een blokkendoos op een industrieterrein. Naast me zit een bloedmooi meisje een Twix te eten. Alles lijkt nog zonder gevolgen in je jeugd.
De smalle glazen deur opent zich en een natte neus duwt zich in de hand van een zittende reiziger. Die geaaid wordt. ‘Wat een lief beestje, meneer! Zegt mevrouw.
De hond antwoord met een kwispel. En gaat dan in het gangpad zitten.
Pas nu valt zijn gele tuig op.
‘Eerst doen en dan nadenken’, snauwt een luide stem.
‘Ik bedoel eerst nadenken en dan doen!’ Zegt de metgezel van de hond.
De man met de blindenstok loopt dan tikkend verder.
Mevrouw blijft verschrikt achter.
‘Het dier had zo’n lief koppie,’ zegt ze zachtjes.
Er volgt gemurmel in de coupé van de trein.
Gaat het over de afkeurende toon van de slechtziende man?
Zijn verspreking? De vraag of het handig is een hulphond te aaien?
Het mooie meisje frommelt haar lege Twix verpakking in haar tas.
Acties hebben altijd consequenties.